Als huiseigenaar in Spanje, maar nog officieel verblijvend in België of Nederland, heeft u waarschijnlijk al vele verhalen gehoord over welke belastingen waar moeten betaald worden, en hoe de aanslag gebeurt. De fiscus kan in uw geval tot vier keer om de hoek komen kijken. Dus hoe zit het nu precies?
Dit is ongetwijfeld de meest bekende. Het gaat om de gemeentelijke onroerendgoedbelasting. Die is gebaseerd op de kadastrale waarde van uw eigendom, de “valor catastral”. Het uiteindelijk te betalen bedrag verschilt van gemeente tot gemeente. Enerzijds omdat het belastingpercentage autonoom door elke gemeente wordt bepaald. Anderzijds omdat de kadastrale waarden zelf sterk kunnen verschillen, naargelang de waarde en ligging van het onroerend goed en de datum van de laatste herziening.
Deze belasting is verschuldigd door iedereen die op 1 januari van het belastbaar jaar eigenaar of vruchtgebruiker van de woning is/was, en dient door die eigenaar of vruchtgebruiker te worden betaald in de loop van hetzelfde jaar. Meestal is dat in de maand mei of september. Houd hier rekening mee bij aan- of verkoop!
Soms int de gemeente deze belasting rechtstreeks, maar vaak laat ze dit over aan de SUMA, waardoor deze belasting ook wel eens naar die instantie wordt genoemd. In ieder geval kan u deze belasting laten domiciliëren zodat u er geen omkijken naar heeft. Zo vermijdt u ook dat het betaalformulier in de post verloren zou gaan. Het domiciliëren kan van een Spaanse, maar ook van een buitenlandse rekening.
Niet alleen de gemeente waar uw woning zich bevindt, maar ook de Spaanse staat wil een graantje meepikken. Deze nationale onroerendgoedbelasting voor niet-residenten is veel minder bekend. Niet weinig buitenlanders vergeten ze dan ook te betalen, bewust of niet. U krijgt hiervan immers geen aanslagbiljet en kan de belasting ook niet laten domiciliëren. U bent verplicht zelf de berekening te maken, de aangifte op te maken, en de betaling uit te voeren via uw bank.
Deze belasting wordt vaak genoemd naar het formulier dat hiervoor gebruikt wordt, het “modelo 210”.
U kunt dit allemaal zelf doen of het uiteraard overlaten aan een gestoría.
De belastbare grondslag is verschillend naargelang u al dan niet verhuurt.
Als u niet verhuurt dan is de grondslag een percentage van de kadastrale waarde. Dat percentage hangt af van de laatste herziening van deze kadastrale waarde. De grens ligt hier op tien jaar.
Periode van aangifte en betaling is het volledige jaar volgend op het aanslagjaar. Voor de berekening van deze belasting is het aantal dagen dat u eigenaar bent geweest tijdens het afgelopen jaar wel van belang. Indien u in dat aanslagjaar het goed heeft gekocht of verkocht dient u daar dus rekening mee te houden.
Als u wel verhuurt dan betaalt u belastingen op de netto huuropbrengst. Momenteel bedraagt het belastingpercentage 19 %. Aangifte dient in dat geval te gebeuren op het einde van elk trimester waarin er verhuur is geweest.
Daarnaast willen we u eraan herinneren dat in het geval van verhuur voor korte periodes, de zogenaamde vakantieverhuur, u tevens verplicht bent een verhuurlicentie aan te vragen. Voor meer info verwijzen we naar het artikel dat we hier exclusief aan gewijd hebben.
De Spaanse staat was voorheen niet echt actief op zoek naar niet-betalers van deze belasting. Daar is echter verandering in gekomen sinds de crisis van enkele jaren geleden, en het voor het grijpen liggen van deze inkomsten.
Ook bij de verkoop van uw eigendom krijgt u uiteindelijk de rekening gepresenteerd. Als niet-resident wordt immers drie procent van de verkoopprijs ingehouden. Dit als voorschot op de verschuldigde belastingen. Er wordt nagekeken of u de meerwaardebelasting op de verkoop correct heeft betaald, maar ook de nationale onroerendgoedbelasting van de afgelopen jaren.
Ingeval de Spaanse fiscus u betrapt zal u de niet-betaalde belasting alsnog moeten betalen, vermeerderd met boetes en verwijlintresten. Of toch minstens over de afgelopen vier jaar, de verjaringstermijn van deze belasting.
De Spaanse regering en ook de autonome regio’s hebben sedert een aantal jaren de patrimoniumbelasting opnieuw leven ingeblazen. Indien uw totale persoonlijke vermogen in Spanje minder dan € 600.000 bedraagt, dient u geen belasting te betalen en ook geen aangifte te doen. Hebt u een persoonlijk vermogen dat bovenstaande vrijstellingen overschrijdt, dan bent u in vele gevallen wel onderhevig aan deze belasting. De aangifte gebeurt in het jaar volgend op het belastbaar tijdperk en de belasting kent een progressief tarief.
Als resident in België of Nederland bent u eveneens verplicht het bestaan van uw Spaanse eigendom aan de fiscus te melden.
Voor Belgen gaat dat via de aangifte in de personenbelasting waar u de woning vermeld bij de buitenlandse inkomsten uit onroerend goed. Voor de periode tijdens dewelke uw woning verhuurd was, dient u de werkelijke huurinkomsten op te geven. Voor de periode(s) tijdens dewelke de woning niet werd verhuurd, dient u de "bruto huurwaarde" op te geven.
Die bruto huurwaarde bedraagt 1,1% van de kadastrale waarde indien deze na 1994 werd herzien, en 2% indien de laatste herziening van voor dat jaar dateert.
Van het bedrag van deze "bruto huurwaarde" kan u de in Spanje betaalde belastingen in mindering brengen. De Belgische fiscus zal 60% van het uiteindelijke bedrag bijtellen bij uw belastbaar inkomen, enkel en alleen om uw aanslagvoet te bepalen. Indien u hierdoor in een hogere belastingschijf zou terechtkomen, dan zal u meer belastingen moeten betalen of minder terugkrijgen.
Nederlanders dienen de werkelijke waarde van hun buitenlandse woning aan te geven in de befaamde BOX 3 van de aangifte, waarop er een vermogenswinstbelasting kan worden geheven.
Vandaag de dag weten de Belgische en Nederlandse fiscus behoorlijk goed wie een onroerend goed bezit in Spanje. Het niet aangeven is dus geen goed idee.
Bovendien weet de Belgische/Nederlandse fiscus ook wie een Spaanse bankrekening heeft, en zou ze u zo wel eens kunnen vragen waarom u die heeft.
Residenten in Spanje hebben het een stuk eenvoudiger. Zij moeten weliswaar ook de IBI betalen, maar de nationale onroerendgoedbelasting (“modelo 210”) moet niet apart worden aangegeven. Ze dient te worden vermeld bij de jaarlijkse inkomstenaangifte. Indien het om uw enige woning en hoofdverblijfplaats gaat, dan is deze vrijgesteld en dus onbelast. Ook in het thuisland dient geen aangifte meer gedaan te worden.
Aan de patrimoniumbelasting zijn residenten uiteraard evenzeer onderhevig als niet-residenten. Bij residenten wordt het volledige wereldvermogen aanschouwt, bij niet-residenten enkel de Spaanse bezittingen.
Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Quintijn, Seyssens & Mele S.L. (“Link inc Gestoría”).